“Het geheim van de Bèrgse hààj”
Het verhaal “Het geheim van de Bèrgse hààj”, werd door Gerard Ulijn geschreven ter gelegenheid van het aan hem in de hoedanigheid als wethouder aangeboden eerste exemplaar van het boek “De bergsche Hei in beeld, 1850 – 1950”.
Auteur: Drs. Gerard Ulijn |
“Het geheim van de Bèrgse hààj” |
Het verhaal “Het geheim van de Bèrgse hààj”, werd door Gerard Ulijn geschreven ter gelegenheid van het aan hem in de hoedanigheid als wethouder aangeboden eerste exemplaar van het boek “De bergsche Hei in beeld, 1850 – 1950” hetgeen op 25 april 1999 te Berghem geschiedde. Genoemd boek werd door de Heemkundevereniging “Berchs-Heem”uitgegeven. Berghem, dat dorp waar klei met klapzand vrijt. Het dorp waar oeroude verhalen, door eeuwen heen werden doorgegeven, daar gebeurden geheimzinnige dingen. We schrijven de tijd waarin het Duurendseind straatnamen als de Hondshoek, Helstraat en Kattenhoek hun geheimen in hun naam meedroegen. Toen de Heihoek nog Heihoek heette en niet Hoessenboslaan. Toen de Zevenbergseweg nog Hei-eind werd genoemd. Toen de hei nog de hei was, met al zijn geheimen, vervat in spokerijen, heksen en angstige ogen. Die hei, waar boomblaadjes konden praten, dennen liederen zongen en kabouters met elfjes vrijden. Daar in die hei gebeurden vreemde dingen. Waar Allegonda Grades de Jong op twee-urige leeftijd, ongehuwd stierf. We hoorden het in die tijd. 1806, het jaar dat in het “Hei eind” Jochem van der Stappen, Remmert van Rodijnen, Antoon de Kemper, Joseph Buuters, Erke Trien van Loosbroek, Trien Snoeks en Jozijn van der Wielen woonden. 1806, het jaar dat in de Heihoek, Jan van Erp, Johannes van Duuren, Francis van den Koevering en Heelena Jan van Loosbroek woonden. 1806, het jaar waarin Willemijn Willem van Schaik, 97 jaar zou worden. Een beloofd jaar? Daarover gaat dit verhaal. Zij woonde daar op het Hei eind, alleen, gehuwd geweest, zonder kinderen gekregen te hebben. Alleen met haar herinneringen, uit een tijd dat 1700 nog maar enige jaren “rijk” was. De tijd dat Geurt Goliaths, vanwege zijn kleine gestalte zo genoemd, met verhalen oer katten en weerwolven haar als “kijnt” nog bang heeft gemaakt. Verhalen over dwaallichtjes en klopspoken kon ze nog woordelijk navertellen. Eén verhaal bleef haar boeien, zeker naarmate ze ouder werd, het verhaal van De Haas. Geurt vertelde: “Ge moet weete dètter in de Bèrgse hààj heuvels leege. Heuvels wòòrin vroeger tèèje, ontaard lang geleje, kunningen begrave wieren. Afstammelinge dòòr af hiejte nog Van den Heuvel. In eijn van die graaf wònde unnen hòòs. Bè evvel nieje! Unne groewte, stáále schònnen hóós, van anderhalve meter enne, die un bietje mi oe mee keurde. Hij hà un pèt op en un mesjèsterse boks òn èn prôtte“. |